Begrijpend lezen

Je bent hier:
Begrijpend lezen

Inmiddels gaat het technisch lezen een stuk beter en beginnen we voorzichtig met begrijpend lezen.
Het gaat hier over Joris. Hij is een slimme beelddenker, zit in groep 4 en komt voor begeleiding omdat lezen niet voldoende vordert en de tegenzin om naar school te gaan een steeds groter probleem wordt.

Plaatje-bij-interpunctie-lezen/begrijpend lezen

De Davis®methode maakt bij begrijpend lezen gebruik van het beeldend vermogen van de beelddenker.
Begrijpende lezen wordt dan ook wel PBI ofwel ‘plaatje-bij-interpunctie-lezen’ genoemd. Bij iedere interpunctie stop je (heel) kort, maak je een beeld of gevoel in je hoofd bij de gelezen woorden, laat je het beeld of gevoel weer los en focus je opnieuw. Joris weet al wat loslaten en focussen is.

Een andere invulling

Joris leest in een boek van Rutger en Thomas. Na iedere interpunctie bespreken we kort het beeld of gevoel dat hij heeft bij de woorden. Het blijkt dat Joris een heel andere invullingen geeft aan woorden, dan hun betekenis. Op zich wel een  begrijpelijke invullingen, maar niet altijd juist.

Beeldloze woorden

Zo het woordje ‘als’, hij denkt dat het de naam van een persoon is. Bij ‘ik’ denkt hij aan zichzelf, terwijl het in het verhaal om de persoon gaat, die de brief schrijft. Ook bij het woord ‘eenmaal’ heeft hij geen juist beeld en vraagt wat het betekent. Voor de beelddenker zijn dit de zogenaamde ‘beeldloze woorden’. Woorden met beeld zijn bijvoorbeeld tafel, stoel, raam, auto.

Ik

Het woord ‘ik’ is een woord, dat iedereen voor zichzelf kan gebruiken zonder zijn of haar naam te noemen, vertel ik. Bijvoorbeeld: “Ik ga naar de bakker”. We kunnen het allebei voor onszelf gebruiken. Joris is helemaal verbaasd en er komen denkrimpels in zijn voorhoofd.
Samen zoeken we naar  andere voorbeelden. Op een gegeven moment zeg ik dat ik het over Joris kan hebben zonder zijn naam te noemen. Bijvoorbeeld in de vraag: “Ga jij naar de bakker?”

In de war

Joris is verbaasd en tegelijk helemaal in de war van al die beeldloze woorden en zegt dat ook: “Juf wil altijd, dat je de naam zegt”. Als hij dat zegt zie ik duidelijk dat dit spanning en onzekerheid geeft bij Joris. Dat kan prima, maar dan nog gebruik je meestal het woordje ‘jij’ ook. Bijvoorbeeld:  “Joris, pak jij de potloden?” Ja, hij hoort het. De verwarring van Joris vermindert niet.
Na een poosje stilte komt Joris zelf met een idee ”Jouw fiets’’. Ja, ‘jouw’ is ook een woord wat te maken heeft met een persoon, zonder dat je zijn naam noemt. Je gebruikt het ook in plaats van een naam en toch is het anders dan ‘jij’. ‘Jouw’ vertelt van wie iets is.

Top Down

Joris snapt er nu helemaal niets meer van. Ik denk dat hij grip op het systeem wil hebben. Beelddenkers leren immers top down en besluit om te kijken of ik het visueel kan maken, zodat zijn verwarring stopt.
Ik pak een hoopje legoblokjes van verschillende kleuren en vraag of hij die kan ordenen. “Net als mijn kamer?” vraagt hij. “Ja, net als je kamer.” is mijn antwoord.

Joris pakt de blokjes en maakt er een mooie gekleurde toren van. “Nu heb je de blokjes geordend”, zeg ik. Een verhaal lijkt wel een beetje op de manier waarop jij de blokjes ordent. Een verhaal is net als jouw toren alle blokjes samen maken de toren.
In een verhaal kan je elk woord vergelijken met een legoblokje in de toren. Alle woorden samen maken het verhaal. Ik wijs naar de toren en Joris begrijpt mijn uitleg. Dit is één manier om de blokjes te ordenen, maar er zijn ook andere manieren. Ik pak een handvol blokjes en orden de blokjes op kleur. Dit is ook een manier om de blokjes te ordenen. Alle rode blokjes, blauwe enz. bij elkaar. Woorden kun je ook in groepjes ordenen. Woorden in hetzelfde groepje zijn bijvoorbeeld ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie en zij. Dat groepje noemen ze de ‘persoonlijke voornaamwoorden’, omdat woorden nu eenmaal geen kleur hebben.

   een hoop woorden

een verhaal

 

 

 

 

 

woordsoorten

Woorden hebben geen kleur

Woorden hebben geen kleur, maar het groepje waar ze in horen heeft wel een naam.  Zo heb je ook een groepje van ‘mijn fiets, jouw fiets, zijn fiets enz’ mijn, jouw en zijn horen bij het groepje ‘bezittelijke voornaamwoorden’. Elk woord in jouw verhaal hoort dus bij een ander groepje woorden. Je ziet het niet zo eenvoudig als bij legoblokjes, maar het werkt wel net zo. Je leert nog welke groepjes er allemaal zijn, zeg ik tegen Joris. Spontaan en enthousiast zegt Joris dat hij het begrijpt. Vanuit dit begrip, maakt hij daarna een kleibeeld bij het woordje ‘ik’  zodat hij het woord ‘ik’ kan ervaren. Fietsen leer jij immers ook door het te ervaren en zo doen we dat ook met beeldloze woorden

De Davis®methode

Beelddenkers willen graag eerst inzicht in het systeem, ze leren graag top down. De uitdaging voor leerkrachten/het onderwijs is om dat op een heldere simpele beeldende manier uit te leggen, waardoor vragen in het hoofd van de beelddenker worden beantwoord, de verwarring oplost en begrijpend lezen makkelijker wordt.
De Davis®methode maakt beelddenkers bewust van deze eigen manier van informatieverwerking en geeft ze ‘gereedschappen en technieken’ om daar  mee om te gaan, waardoor ze zich in de maatschappij staande kunnen houden. Voor de jonge beelddenker is er de DLS.

 

Wil je meer weten over de Davis®methode, dan zou jij je kunnen opgeven voor het gratis webinar ‘De Davis®methode en dyslexie, dyscalculie en AD(H)D’ of abonneer je op mijn nieuwsbrief. Maar contact opnemen mag natuurlijk ook .

 

Delen: